Op basis van mijn jarenlange promotieonderzoek ben ik in staat schrijvers van schoolteksten en toetsen, docenten en uitgevers een aantal handvatten te bieden. Ik doe dat aan de hand van een aantal aanbevelingen.
Gebruik verbindingswoorden!
Verbindingswoorden zoals daarom, want, daarna en bovendien hebben een positieve invloed hebben op het tekstbegrip van kinderen, leerlingen in het voortgezet onderwijs en volwassenen. Ze scoren hoger op tekstbegripsvragen. Dat geldt voor zowel verhalen en geschiedenisteksten als voor teksten voor de zaakvakken, zoals biologie en economie.Verbindingswoorden maken lezers bewust van het verband tussen zinnen: ze zetten aan tot actief terugkijken.
Tegelijkertijd leiden verbindingswoorden tot een snellere verwerking van het eerste deel van de zin die volgt. Verbindingswoorden geven immers niet alleen aan dát er een verband is, maar ook wélk verband dat is. Lezers hoeven niet meer zelf het verband te leggen, wat cognitieve energie bespaart. Kortom, de resultaten laten zien dat lezers niet zozeer gebaat zijn bij korte, in hapklare brokken aangeboden hoofdzinnen, maar bij geïntegreerde zinnen. Dat betekent natuurlijk niet dat tussen elke zin dus, maar of want moet komen te staan, maar alleen op plaatsen waar de samenhang verduidelijkt moet worden.
Vermijd een gefragmenteerde lay-out!
Een gefragmenteerde lay-out helpt leerlingen niet bij het verwerken en begrijpen van hun teksten. Leerlingen scoren niet hoger op begripstoetsen wanneer ze een gefragmenteerde tekst lezen zoals:
Elke zin op een nieuwe regel.
Dat zou zwakke lezers helpen.
Daarom presenteren we teksten zo.
Het komt hun leesgedrag echter niet ten goede.Dat blijkt uit mijn promotie-onderzoek. De oogbewegingsdata tonen zelfs aan dat een gefragmenteerde lay-out erg hindert. Elke keer wanneer lezers een zin lezen die op een nieuwe regel begint, zien we een duidelijke vertraging in het leesproces. Pas aan het einde van de zin zijn de gemiddelde leestijden van de gefragmenteerde zinnen weer vergelijkbaar met die van de doorlopend gepresenteerde zinnen. Wanneer we de cognitieve belasting dus zo laag mogelijk willen houden, dan is het aan te bevelen doorlopende teksten te gebruiken als les-, leer- en leesmateriaal.
Laat afleidende details en verhalende elementen in schoolboeken achterwege!
Vmbo’ers waarderen verhalende schoolteksten niet meer dan de zakelijke teksten met alleen de leerstof. Ze vinden verhalende teksten helemaal niet leuker, spannender en interessanter! En op zich is dat helemaal niet zo gek. Leerlingen weten immers dat het teksten zijn waar ze een toets over zullen krijgen. Het zijn en blijven voor hen dus gewoon schoolteksten, ook al worden de teksten gepresenteerd als verhalen. Vmbo’ers blijken helemaal niet in staat om relevante van minder relevante informatie te onderscheiden in dergelijke teksten: ze onthouden precies datgene wat ze mogen vergeten (smartphones, dates, cabrio’s en voetbalschoenen), en verwerken cruciale informatie anders dan wanneer ze zakelijke leerteksten lezen.
Fictieve verhalen zetten leerlingen ook niet aan tot een diepere verwerking en tot meer aandacht voor de leerstof. Integendeel!Teksten met alleen de leerstof zijn nog het meest effectief: ze zetten aan tot vaker kort terugkijken naar informatie in eerdere zinnen. Leerlingen integreren de informatie dus beter en leggen verbanden tussen zinnen. En dat leidt tot een samenhangende mentale representatie van de tekst. Precies wat we vinden: leerlingen scoren bij de zakelijke versies hoger op begripsvragen dan wanneer ze fictieve verhalen lezen. Merk op dat we het hier niet hebben over overtuigende teksten, zoals reclameboodschappen, waarschuwingsberichten etc. Onderzoeken laten zien dat in zulke teksten verhalende elementen juist doorslaggevend kunnen zijn. Geïnteresseerd? Laat het me weten!
Differentieer qua taalgebruik niet zomaar naar onderwijsniveau!
Mijn onderzoek laat zien dat op alle onderwijsniveaus zitten zowel goede als slechte lezers zitten. Hoewel vwo-leerlingen gemiddeld hoger scoren dan vmbo-leerlingen, blijkt namelijk dat de beste lezers op het vmbo even hoog op de begripstoetsen scoren als de beste lezers op het vmbo; en ook het tegenovergestelde: de slechtst presterende lezers scoren op het vwo even laag als op het vmbo. Dat maakt het differentiëren van studieboeken op basis van onderwijsniveau moeilijk.Tegelijkertijd zien we dat er in methoden qua taalgebruik vaak wel gedifferentieerd wordt op basis van onderwijsniveau. Korte zinnen, een gefragmenteerde lay-out en verhalende teksten vinden we vooral in leerboeken geschreven voor leerlingen van het vmbo-bb/kb. Mijn onderzoek laat zien dat tekstboeken qua taalgebruik differentiëren helemaal niet nodig is: ongeacht leerweg, leesvaardigheid en voorkennis hebben leerlingen het meeste baat bij teksten waarin de leerstof ‘to the point’ in een doorlopende lay-out en met verbindingswoorden wordt aangeboden.
Blijf jonge lezers trainen in goede vaardigheden en strategieën!
De oogbewegingsresultaten laten zien dat leesvaardigheid grote impact heeft op het leesproces en het tekstbegrip: sterke lezers verwerken informatie sneller en scoren hoger. We weten dat sterke lezers beter in staat zijn verbanden te leggen, inferenties te maken, voorkennis te activeren en leesdoelen te bepalen. Allemaal vaardigheden die een cruciale rol spelen bij een goed tekstbegrip. Daarom ligt er ook een belangrijke taak voor het onderwijs, waar de aandacht juist moet liggen op het aanleren van bovengenoemde vaardigheden. Leerlingen zullen in de praktijk namelijk genoeg nieuws-, leer- en leesteksten krijgen voorgeschoteld die niet optimaal begrijpelijk zijn. In dat geval is het belangrijk dat zij in staat zijn om hun aangeleerde vaardigheden en strategieën in te zetten om de tekst te begrijpen.
Werk als docent, onderzoeker en schrijver samen!
Dit onderzoek heeft een aantal interessante handvatten opgeleverd met betrekking tot lay-out, tekststructuur en stijl. Tegelijkertijd biedt dit onderzoek ook ruimte voor een algemener advies: werk als inhoudsdeskundige en taalkundige samen bij het ontwikkelen van optimaal begrijpelijke teksten en toetsen.Er blijven immers nog vele vragen onbeantwoord die bij het ontwikkelen en selecteren van geschikte materialen een net zo belangrijke rol spelen. Denk bijvoorbeeld aan de vraag welke effecten tekstlengte, informatiedichtheid, functionaliteit van afbeeldingen, verdeling van tekst en beeld over de pagina, en verhalende teksten als inleiding op het onderwerp hebben op het leesproces en het tekstbegrip. Of hoe optimale toetsvragen er uitzien. Er zijn onderzoeken waarin dergelijke vraagstukken aan de orde komen. Daar vertel ik u graag meer over, maar het zou te ver voeren het hier allemaal te behandelen! Stuur een mailtje…